Home

tijdgeest

 

Generatie 6

(1805 - 1865)

 

    

Nederland in 1812, onder Franse heerschappij

Staatshoofden:

1806-1810: Koning Lodewijk Napoleon (Bataafse Republiek)

1810-1814: Keizer Napoleon (Republiek ingelijfd bij Frankrijk)

1814-1840: Koning Willem I (Koninkrijk Nederland)

1840-1849: Koning Willem II (Koninkrijk Nederland)

1849-1890: Koning Willem III (Koninkrijk Nederland)

Tussen 1800 en 1910 vindt een snelle groei van de bevolking plaats. Nederland gaat in de jaren 1850 over op een liberale handelspolitiek.

 

1805: Oprichting van de Garde. In dit jaar wordt een elitekorps geformeerd: de Garde. Het bestaat uit grenadiers, jagers, cavaleristen en artilleristen. Alleen de beste militairen komen in aanmerking; zij moeten minimaal twee jaar dienst hebben gedaan. Onder Lodewijk Napoleon neemt deze Garde in omvang toe.

 

1807: Strijd bij Stralsund. Sinds 1806 nemen 12.000 Nederlandse militairen onder bevel van generaal J.B. Dumonceau deel aan Napoleons veldtochten in Duitsland. In 1807 belegeren Frans/Nederlandse troepen de vesting Stralsund aan de Oostzee, gelegen in Zweeds Pommeren. Op 1 april doen de Zweedse troepen een uitval en verjagen zij de Franse en Nederlandse eenheden. Dankzij ingrijpen van generaal Dumonceau zelf wordt deze nederlaag ongedaan gemaakt. Enkele weken later staan de Frans/Nederlandse troepen weer voor de stad.

 

1808: Slag bij Durango. Napoleon heeft in 1808 een Nederlandse brigade van 3.000 man opgeroepen om deel te nemen aan de strijd in Spanje. De brigade bestaat uit infanterie, cavalerie en rijdende artillerie en staat onder bevel van generaal D.H. Chassé. De Spaanse bevolking is in mei 1808 in opstand gekomen tegen de Franse overheersing. De strijd wordt met reguliere troepen gevoerd, maar ook in de vorm van een guerrilla tegen de Fransen en hun bondgenoten (onder wie de Nederlanders). Bij Durango in Baskenland nemen de Nederlandse militairen voor het eerst deel aan een grote slag. Zij hebben een belangrijk aandeel in de Franse overwinning; Chassé krijgt als beloning het Legioen van Eer, de door Napoleon in 1802 ingestelde ridderorde.

 

1809: Strijd bij Stralsund. Onder leiding van majoor F. von Schill is het garnizoen van Stralsund (circa 5.000 man) in opstand gekomen tegen het Franse gezag. Met een strijdmacht van 5.000 Nederlandse militairen en 1.500 Denen verschijnt de Franse generaal Gratien voor de stad. Nederlandse infanteristen onder aanvoering van korporaal P.F. Vermeulen Krieger weten als eersten in de vesting door te dringen via het moeras ten westen van de stad. Na bloedige straatgevechten wordt de stad veroverd. Von Schill wordt gedood. Zijn hoofd wordt op sterk water gezet en in de Anatomische Verzameling van de Leidse universiteit tentoongesteld. Het zal in 1836 weer aan de Duitsers worden teruggegeven.

 

1809: Slag bij Talavera. Spaanse en Engelse troepen rukken op naar Madrid. Franse troepen houden de opmars tegen in de vallei van de Taag. Een dag van felle strijd, waaraan ook de Nederlandse brigade deelneemt, brengt geen beslissing. De Engelsen claimen de overwinning, maar een groot deel van het Engelse leger keert toch terug naar de basis in Portugal. Hun bevelhebber, generaal Arthur Wellesley, krijgt de titel 'Lord Wellington, viscount of Talavera'.

 

1809: Engelse inval op Walcheren: Het doel van deze nieuwe Engelse inval is de verovering van Antwerpen, de strategisch gelegen stad aan de Schelde. De Engelse troepen veroveren Walcheren zonder veel problemen, met uitzondering van de sterke vesting Vlissingen (die door Napoleon voor onneembaar wordt gehouden). Na een zwaar bombardement slagen zij er toch in de vesting in te nemen op 15 augustus. Het verzet van de Frans/Nederlandse troepen onder commando van generaal Bruce is krachteloos en ongeïnspireerd. Het Engelse offensief loopt vervolgens toch vast. De verovering van Antwerpen mislukt en de troepen worden getroffen door malaria-achtige koortsen, waardoor een verder verblijf in Zeeland onmogelijk wordt.

 

1809: Slag bij Almonacid. De Engels/Spaanse campagne langs de Taag eindigt met de slag bij Almonacid. De Fransen en hun bondgenoten verslaan het geallieerde leger met grote overmacht. De Nederlandse rijdende artillerie onder kolonel H.R. Trip en de huzaren onder kolonel J.B. van Merlen spelen een grote rol in deze slag.

 

1810: Ontbinding van het Nederlandse leger. Met de inlijving van Nederland bij Frankrijk verdwijnt ook het Nederlandse leger als zelfstandige organisatie. De nog aanwezige Nederlandse troepen gaan deel uitmaken van het Franse leger. Zij vormen onder andere het 123ste, 124ste, 125ste en 126ste regiment infanterie van linie, de hekkensluiters van het Franse leger.

 

1812: De overtocht over de Berezina. Op de terugtocht uit Moskou worden twee bruggen over de Berezina geslagen. Eén daarvan wordt aangelegd door Nederlandse pontonniers onder bevel van kapitein G.D. Benthien. Zij maken daarmee de ontsnapping mogelijk van Napoleon en de restanten van de Grande Armée na de mislukte veldtocht tegen Rusland, die begon op 24 juni 1812. 15.000 Nederlandse militairen nemen aan deze veldtocht deel. Slechts enkele honderden keren behouden terug.

 

1813: in oktober worden de Fransen uit Noordwest-Duitsland en Holland verdreven.

Sara Rebecca Lobel vertelde aan haar nakomelingen hoe zij de uittocht van de Fransen en het binnentrekken van de Russen in Utrecht in 1812 heeft meegemaakt.

 

1814: Willem I (1772-1843) wordt Koning van Nederland. Hij bestuurt op autocratische wijze het land, waarbij zijn belangstelling voornamelijk uitgaat naar handel en economie. Hij voert een uniform belastingstelsel in dat tot doel heeft om de grote staatsschuld af te lossen. Ook zorgt Willem I voor banken die de economie nieuwe impulsen moesten geven. Zo richt hij De Nederlandse Bank op die een modernisering betekent voor het geldverkeer. Daarnaast zorgt hij voor verbeteringen in de infrastructuur, de nijverheid en de stoomvaart.

 

1815: Het gevecht bij Quatre Bras. Napoleon ontsnapt van zijn ballingsoord Elba en keert zegevierend in Parijs terug. In juni 1815 trekt hij met een 130.000 man sterk leger de Frans-Nederlandse grens over in de richting van Brussel. Een Engels/Pruisisch/Nederlands leger onder bevel van de hertog van Wellington trekt zich samen om de hernieuwde Franse agressie het hoofd te bieden. Franse eenheden onder maarschalk M. Ney stuiten op Nederlandse troepen die onder bevel van de generaal H.G. de Perponcher en J.V. de Constant Rebecque naar het strategisch gelegen kruispunt van wegen bij Quatre Bras zijn opgerukt, veertig kilometer ten zuiden van Brussel. Beide generaals hebben een bevel van de hertog van Wellington om terug te trekken in de wind geslagen. Tijdens een fel gevecht slagen Nederlandse troepen er in de Franse opmars tegen te houden. Het is een groot succes voor de militairen van het nog jonge en onervaren Nederlandse leger.

 

1815: Slag bij Waterloo. Bij Waterloo, vlak ten zuiden van Brussel, vindt de voor de toekomst van Europa beslissende slag plaats tussen Napoleon (72.000 man) en de geallieerden (68.000 man). De slag duurt van half twaalf in de ochtend tot half acht 's avonds. Onder het opperbevel van de Prins van Oranje, die tijdens de strijd aan zijn schouder wordt verwond, worden drie divisies infanterie ingezet, elk van twee brigades, alsmede twee brigades cavalerie en 36 vuurmonden van de artillerie. In totaal telt de Nederlandse bijdrage 18.500 man, waarvan bijna 3.000 sneuvelen, gewond of vermist raken. Dramatisch is de vernietiging van brigade Van Bijlandt, die door Wellington op een uiterst ongunstige positie is geplaatst en door de Franse artillerie al in de eerste fase van de slag is uitgeschakeld. Beslissend is de aanval met de bajonet die de divisie-Chassé aan de westkant van het slagveld aan het eind van de dag inzet tegen de Keizerlijke Garde. De garde wordt teruggedreven en dat betekent voor Napoleon het begin van het einde. De Franse troepen zijn verslagen en slaan op de vlucht. Drie dagen later treedt Napoleon af; hij wordt naar St. Helena verbannen.

 

1830: de Belgische Revolutie, die niet alleen een politieke maar ook een sociale opstand is. Na de daarop volgende gevechten komt het Voorlopig Bewind tot stand, dat de onafhankelijkheid uitroept. Willem I verzet zich tegen de afscheiding en stuurt zijn zoon, de latere koning Willem II, in 1831 naar Brussel om daar met geweld de orde te herstellen. Deze 'Tiendaagse Veldtocht' wordt een fiasco en veroorzaakt bijna het bankroet van de staat en de reputatie van Willem I als financieel genie loopt behoorlijke schade op.

 

1831: Tiendaagse Veldtocht. Nederland gaat niet akkoord met de Belgische onafhankelijkheid en verwerpt de afspraken die er inmiddels na internationale bemiddeling over zijn gemaakt. Met een leger van 36.000 man trekt de Prins van Oranje België binnen. Op 8 augustus verrassen de Nederlandse troepen het Belgische Maasleger bij Hasselt. Een artilleriebombardement jaagt het Belgische leger op de vlucht. Na twee dagen strijd veroveren de Nederlandse troepen de stad Leuven op 13 augustus. Nu zich een Belgische nederlaag begint af te tekenen, grijpen de Fransen in. Een leger onder maarschalk Etienne graaf Gérard marcheert op in de richting van Leuven. De Nederlandse troepen trekken zich terug. De Tiendaagse Veldtocht is mislukt. 131 militairen zijn gesneuveld; 590 gewond. Alleen Antwerpen blijft in Nederlandse handen.

 

1840: Koning Willem II (1792-1849) volgt zijn vader op, nadat deze teleurgesteld over de de afscheiding van de Zuidelijke Nederlanden en feit dat zijn onderdanen blijven aandringen op een liberale grondwet, afstand doet van de troon. De belangrijkste gebeurtenis uit zijn korte regeringsperiode is de invoering van een nieuwe liberale grondwet (onder leiding van Thorbecke) die in 1848 tot stand komt onder druk van de revoluties die dat jaar overal in Europa plaatsvinden. De ministeriële verantwoordelijkheid wordt ingesteld en er zullen in het vervolg rechtstreekse verkiezingen worden gehouden.

 

1849: Willem III wordt Koning van Nederland na het overlijden van zijn vader. Hij verzet zich vergeefs tegen de constitutionele en liberale vernieuwingen die zijn vader tegen zijn zin in heeft doorgevoerd. In de eerste jaren van zijn regering duiken er geregeld geruchten op over een staatsgreep die de koning zou beramen, met name in 1853 als de Aprilbeweging hiervoor een gunstig klimaat lijkt te scheppen. De liberale grondwet van 1848 geeft alle Kerken het recht zich naar eigen goeddunken te organiseren.