Home |
Generatie 8
(1745 - 1805)
De zeven verenigde Nederlanden in 1798 | |
Verenigde Oostindische Compagnie, V.O.C. (1602-1798), Nederlandse handelsvereniging, opgericht in 1602 voor de handel op de Indische archipel; ontving van de Staten-Generaal het monopolie en een aantal soevereiniteitsrechten, zoals het voeren van oorlog; de Compagnie had een dagelijks bestuur van 17 leden, de Heren Zeventien; in 1798 werd de Compagnie met de bezittingen en schulden overgenomen door de staat. |
"De Bokkerijders", Anton Blok Roversbenden en geheime genootschappen in de Landen van Overmaas (1730-1774) |
1745:
Slag bij Fontenoy. Een gecombineerd Nederlands, Brits en Oostenrijks leger
met een sterkte van 53.000 man lijdt een nederlaag tegen de Fransen. De
geallieerde troepen onder commando van de hertog van Cumberland slagen er
niet in het Franse beleg van Doornik te doorbreken. Maurits van Saksen, de
beste Franse veldheer van het moment, bewijst zijn superioriteit door met
groot gemak het geallieerde leger te verslaan en Doornik in te nemen. Alle
barrièresteden van de Republiek in de Zuidelijke Nederlanden vallen in
Franse handen. 1747: Val van Bergen op Zoom. Na een beleg van twee maanden valt de vesting Bergen op Zoom in Franse handen. Eerder in het jaar hadden de Fransen al Staats-(Zeeuws-)Vlaanderen bezet. Op 12 juli waren zij onder aanvoering van generaal U.F.W. graaf von Löwenthal voor Bergen op Zoom verschenen. De snelle val van de vesting illustreert de slechte staat waarin het Staatse leger en de fortificatiën verkeren. Bergen op Zoom is verdedigd door de 86-jarige I.K. baron Cronström, die tegen deze taak niet opgewassen is gebleken. De Staten-Generaal trekken nu meer geld uit voor de oorlogvoering, maar al snel wint de overtuiging terrein dat men beter vrede kan sluiten met de Fransen om verdere schade te voorkomen.
1748: Vrede van Aken. De Fransen ontruimen de Zuidelijke Nederlanden, die weer terugkeren onder Oostenrijks bestuur. De Republiek mag opnieuw garnizoenen leggen in de door de Fransen inmiddels geheel ontmantelde barrièresteden. De povere verrichtingen op het slagveld en de vredesvoorwaarden maken duidelijk dat de Republiek in de Europese politiek niet meer meetelt.
1793: Inval van generaal Dumouriez. De Franse Nationale Conventie verklaart in 1793 de Republiek de oorlog. Wederom vallen Franse troepen ons land binnen. De troepen, onder aanvoering van generaal Ch.F. Dumouriez, zien zich echter genoodzaakt ons land in april weer te ontruimen, omdat de Oostenrijkse troepen in de Zuidelijke Nederlanden erin geslaagd zijn de Fransen een beslissende nederlaag toe te brengen.
1793: Oprichting van de Rijdende Artillerie. Om de bewegelijkheid van de artillerie te vergroten en om te zorgen dat de artillerie de cavalerie succesvol kan ondersteunen en volgen, worden twee brigades rijdende artillerie opgericht, van elk twee compagnieën à 108 man. De compagnieën worden uitgerust met licht geschut dat wordt getrokken door paarden. Nederland volgt hiermee het buitenlandse voorbeeld; als eerst was Pruisen overgegaan tot de invoering van zulke mobiele artillerie, in 1759.
1795: De Fransen overschrijden de grote rivieren. De Fransen stoten onder leiding van Pichegru door naar Holland en Utrecht. De veldtocht is al aan de gang vanaf augustus 1794. Pichegru heeft eerst de gecombineerde strijdmachten van Oostenrijk, Groot-Brittannië en de Republiek in de Zuidelijke Nederlanden verslagen, waarna hij langzaam is opgetrokken naar het noorden. Profiterend van de invallende vorst in december 1794 wist hij tegen het eind van het jaar de Bommelerwaard en de Merwede te bereiken, om vandaar de aanval op het hart van de Republiek in te zetten. Het Staatse leger houdt op te bestaan. Prins Willem V verlaat de Republiek en zoekt zijn toevlucht in Groot-Brittannië. Het betekent het einde van het bewind van de stadhouders uit het Oranjehuis en tevens het eind van de Republiek der Verenigde Nederlanden en van het Staatse leger. Het komt tot een politieke omwenteling.
1799: Engelse troepen landen op de kust van Noord-Holland. Engelse troepen doen een inval in de Bataafse Republiek met de bedoeling een grote opstand te ontketenen. De landing vindt plaats tussen Den Helder en Callantsoog. De Bataafse en Franse troepen onder bevel van de Franse generaal G.M.A. Brune, brengen Noord-Holland in staat van verdediging. Den Helder wordt opgegeven en de vloot valt in Engelse handen. Op 11 september arriveren ook nog Russische troepen. De Tsaar heeft twee divisies toegezegd ter ondersteuning van de Engelse inval. In totaal worden 35.000 Engelse en Russiche militairen aan land gezet. Op 19 september lanceren zij een verrassingsaanval op Bergen. De Russen nemen de plaats in en plunderen die. De Bataafs-Franse troepenmacht onderneemt onmiddellijk een tegenaanval en weet de plaats te heroveren. Op 6 oktober komt het bij Castricum tot felle strijd. De plaats verandert een aantal malen van 'eigenaar'. Aanvallen en tegenaanvallen volgen elkaar in hoog tempo op. Een tijdlang worden huis-aan-huisgevechten geleverd. Uiteindelijk blijft de plaats in eigen handen. De Engelse bevelhebber, de hertog van York, beseft dat de inval is mislukt. Tot een volksopstand tegen het Bataafse bewind is het niet gekomen en zonder enig succes te boeken keren de Engelse en Russische troepen uiteindelijk huiswaarts. |